Waarom het ISP?
Het karakter en de eigenschappen van de door radioactieve stoffen en röntgenbronnen uitgezonden ioniserende straling zijn een onderdeel van de examenprogramma’s natuurkunde voor HAVO en VWO. Het ISP biedt hierbij niet alleen een theoretische, maar vooral ook een praktische verdieping.
Centrale voorziening
De overwegingen om het ISP als centrale voorziening voor de scholen voor voortgezet onderwijs aan te bieden zijn tweeledig. Allereerst hebben scholen niet de financiële middelen om te investeren in de benodigde, relatief dure apparatuur en de noodzakelijke vergunningen en veiligheidsmaatregelen. Daarnaast zou de behandeling van het onderwerp radioactiviteit bij het vak natuurkunde in de Tweede Fase HAVO/VWO – door gebrek aan radioactieve bronnen en geschikte meetapparatuur op de scholen – een overwegend theoretisch karakter dragen, terwijl juist bij dit maatschappelijk relevante onderwerp een experimentele ervaring kan bijdragen aan een verhoogde motivatie en een beter begrip van de achterliggende theorie. Onderwerpen als halveringstijd, dracht, halveringsdikte, statistisch gedrag van radioactiviteit en achtergrondstraling hoeven zo niet langer aangepraat te worden. Het ISP laat het de leerlingen zelf beleven.
Kernenergiewet
Het bezit en gebruik van bronnen van ioniserende straling (radioactieve stoffen en röntgentoestellen) valt onder de Kernenergiewet, Besluit basisveiligheidsnormen stralingsbescherming (Bbs). Daarbij gaat het voor een school onder andere om de aanwezigheid van een op de actuele situatie toegesneden vergunning, de aanwezigheid van een stralingsdeskundige (minimaal Toezichthoudend Medewerker Stralingsbescherming ), het geven van voorlichting en onderricht aan leerlingen over stralingsbescherming, de staat van onderhoud van beveiligingsmiddelen, een analyse van de stralingsbelasting, het gebruik van waarschuwingssymbolen, het (laten) uitvoeren van besmettingscontroles en de inrichting van de bergplaats. Uit een onderzoek van de Arbeidsinspectie in 2003 – belast met het toezicht op de naleving van de bepalingen in de Kernenergiewet – bleek dat scholen die over eigen bronnen van ioniserende straling beschikken ‘de Kernenergiewet en aanverwante regelgeving slecht naleven’. Er zijn volgens de Arbeidsinspectie ‘weliswaar geen ernstige misstanden of ernstige acute risico’s aangetroffen, maar er is toch sprake van een onvoldoende niveau van bescherming van de leerlingen, een per definitie kwetsbare groep.’
» meer informatie:
- Radioactieve bronnen in het voortgezet onderwijs (HAVO en VWO).
- Projectverslag A601, Inspectie kernenergiewet 2003 en Factsheet inspectieproject A922 maart 2009 – oktober 2009.
Met de Arbeidsinspectie is overeengekomen dat het ISP, naast het verzorgen van het practicum met bronnen van ioniserende straling, tijdens een schoolbezoek desgewenst de aanwezige radioactieve bronnen met veegproeven kan controleren op besmetting of, tegen relatief geringe kosten, kan zorgen voor een verantwoorde afvoer van deze bronnen.
Doelgroep
De doelgroep van het ISP bestaat uit de leerlingen in HAVO-5 en VWO-6. Als het aantal aanvragen van scholen voor voortgezet onderwijs voor deze doelgroep dat toelaat, is het ook mogelijk om het practicum te draaien voor leerlingen uit VWO-5 en voor bijvoorbeeld studenten aan instellingen voor beroepsonderwijs (waaronder de lerarenopleidingen).
Volgens de voorwaarden van de ANVS mag het practicum niet worden uitgevoerd door leerlingen in de onderbouw van het voortgezet onderwijs.